DSM-IV
criteria (01.37)
voor Desintegratiestoornis van de
kinderleeftijd
Hoofdcategorie: Stoornissen die meestal voor het eerst op
zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in de adolescentie
gediagnosticeerd worden.
Subcategorie: Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
299.10 Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd (Childhood
Desintegrative Disorder)
A. Een duidelijk normale ontwikkeling gedurende ten
minste de eerste twee jaar na de geboorte, zoals blijkt uit de
aanwezigheid van bij de leeftijd passende verbale en non-verbale
communicatie, sociale relaties, spel en aanpassingsgedrag.
B. Aanzienlijk verlies van voorheen verworven
vaardigheden (voor het tiende jaar) op ten minste twee van de volgende
terreinen:
(1) expressieve en receptieve taal
(2) sociale vaardigheden en aanpassingsgedrag
(3) zindelijkheid voor urine en ontlasting
(4) spel
(5) motorische vaardigheden
C.
Afwijkingen in het functioneren op ten minste twee van de volgende
terreinen:
(1) kwalitatieve beperkingen in sociale interacties (bijvoorbeeld
beperkingen van het non verbale gedrag, er niet in slagen relaties met
leeftijdgenoten te ontwikkelen, gebrek aan sociale en emotionele
wederkerigheid)
(2) kwalitatieve beperkingen van de communicatie (bijvoorbeeld
achterstand in of afwezigheid van gesproken taal, onvermogen een gesprek
met anderen te beginnen of te onderhouden, stereotiep en zich herhalend
taalgebruik, afwezigheid van fantasiespel (doen-alsof spelletjes)
(3) beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag,
belangstelling en activiteiten, waartoe ook behoren motorische
stereotypen en manierismen.
D. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een
andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.
HOME (www.orthopedagogiek.com) |